De detentie na aanhouding van een vooraanstaande Rohingya advocaat en mensenrechtenactivist is opnieuw verlegt door een rechtbank in Sittwe, een stad in het het westen van Myanmar. De verlenging is direct aanleiding voor hernieuwde oproepen van mensenrechtenorganisaties om zijn onmiddellijke amnestie en vrijlating.

“Wat we in werkelijkheid zien is dat hij herhaald voor het hof moet verschijnen zonder dat het tot een veroordeling komt”, aldus Matthew Smith, directeur van Bangkok gevestigde mensenrechtenorganisatie Fortify Rights. “We kunnen niet eens met zekerheid vaststellen wanneer we kunnen verwachten dat er überhaupt een vonnis komt omdat het proces ondoorzichtig is en omdat er sprake is van twijfelachtige politieke druk. De rechtbank zou moeten overgaat tot het laten vallen van alle aanklachten en hem onvoorwaardelijk vrij te laten. ”

Kyaw Hla Aung, de vooraanstaande Rohingya advocaat en activist.

Kyaw Hla Aung, advocaat en activist.

Advocaat Kyaw Hla Aung is in juli 2013 gearresteerd in Sittwe vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij de demonstraties tegen een volkstelling waarbij etnische Rohingya’s gedwongen werden om zich te identificeren als ‘Bengalezen’.

Op maandag (gisteren) besloot de rechtbank om de inhoudelijke behandeling uit te stellen tot 18 augustus en blokkeerde de mogelijkheid om op borgtocht vrij te komen. De autoriteiten in Sittwe konden niet door de media worden bereikt voor commentaar.

“De autoriteiten van Arakan State – de provincie in west-Myanmar – houden Kyaw Hla Aung nu al meer dan een jaar opgesloten opgesloten, wat aantoont dat er een dringende noodzaak is voor de centrale overheid om in te grijpen om hem te bevrijden,” zei Smith, die eraan toevoegende dat de aanklacht “geheel ongegrond” zijn en onderdeel van een “bredere campagne van vervolging” tegen de islamitische minderheid.

Kyaw Hla Aung zijn in totaal zes aanklachten ten laste gelegd waarvoor hij in totaal maximaal 20 jaar gevangenschap veroordeelt kan worden indien hij schuldig wordt bevonden. De aanklachten omvatten rellen, gewapend zijn met een dodelijk wapen, het organiseren van of medeplichtig zijn bij samenscholing, diefstal, het belemmeren van de plichten van ambtenaren en het aanzetten tot onrust. De laatste aanklacht valt onder het controversiële artikel 505b, een vaak bekritiseerd artikel van de koloniale strafwet waarin overtredingen erg algemeen zijn gedefinieerd waardoor het vaak wordt gebruikt tegen activisten in relatie tot openbare bijeenkomsten.

De aanklachten tegen hem kwamen kort na een protest in april 2013 tegen een bevolkingsonderzoek in Arakan Staat, waarbij de stateloze Rohingya-moslims gedwongen werden zich te ‘registreren’ als Bengalen. Veel van hen hadden geweigerd. De overheid van Myanmar en een groot deel van de overige bevolking ontkennen het bestaan van een Rohingya etnische identiteit; zij beweren in plaats daarvan dat ze illegale immigranten zijn uit buurland Bangladesh.