De overheid van Myanmar heeft besloten dat een Nederlands team van Artsen zonder Grenzen haar werkzaamheden mag hervatten in Arakan State. Dit is de regio waar duizenden Rohingya zijn opgesloten in vluchtelingenkampen die recent in de New York Times als ’21ste eeuws concentratiekampen’ werden omschreven. In februari van dit jaar besloot de overheid om het AzG-team de toegang tot het gebied te ontzeggen, waardoor voor de Rohingya hun enige reele toegang tot medische zorg werd afgesneden.

De keuze om ook Artsen zonder Grenzen weer toe te laten tot het gebied is door de overheid van Myanmar bekend gemaakt op het moment dat de nieuwe VN-rapporteur voor de mensenrechten Yanghee Lee het gebied voor het eerst bezoekt. Het is dan ook niet uitgesloten dat het besluit vooral een politieke zet is van de overheid om zichzelf in een positief daglicht te plaatsen.

Het besluit volgt op een periode van enkele maanden waarin de overheid zelf de medische verzorging voor de Rohingya in de IDP-kampen op zich nam. Deze teams beschikten nauwelijks over voldoende capaciteit om aan de minimale behoefte te voldoen. Regelmatig werd geklaagd dat de medicatie die door deze team werd geleverd aan de Rohingya over de uiterste houdbaarheidsdatum was.

Artsen zonder Grenzen is tevens werkzaam voor de Rohingya in het Kutupalong Refugee Camp in Bangladesh.

Een team van Artsen zonder Grenzen is tevens werkzaam voor de Rohingya in het Kutupalong Refugee Camp nabij Cox’s Bazar, Bangladesh.

Artsen zonder Grenzen ‘voorzichtig optimistisch
“Wij zijn voorzichtig optimisme over deze ontwikkeling,” zegt operationeel directeur Marcel Langenbach. “Omdat veel mensen in Arakan geen toegang hebben tot medische zorg, hopen we dat Artsen zonder Grenzen er snel weer patiënten kan gaan behandelen.”

“Wij vinden dat het van cruciaal belang is dat humanitaire hulporganisaties onbelemmerde toegang moeten krijgen tot de mensen die dringend medische zorg nodig hebben,” vervolgt Langenbach. “Wij begrijpen dat dit een gevoelige kwestie kan zijn, vooral vanwege de spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen in het gebied. Dat maakt het nog belangrijker dat onafhankelijke internationale organisaties een rol kunnen spelen in het behandelen van de kwetsbaarste mensen.”

Coördinatie Comite voor Noodhulp; een nieuw obstakel
De toekomst moet uitwijzen in hoeverre de overheid van Myanmar deze onbelemmerde toegang tot het gebied zal realiseren. De Verenigde Naties stellen dat hulporganisaties in Arakan state op op minder dan 50 procent van de normale capaciteit werken, ondanks het feit dat de meeste non-gouvernementele organisaties (NGO’s) als eerder toestemming hebben gekregen om terug te keren naar de golf van geweld eind maart. De Verenigde Naties en andere NGO’s worden nu ook gedwongen om toestemming aan te vragen voor hun activiteiten bij een nieuw orgaan, het ‘Coördinatie Comite voor Noodhulp’ (ECC), wat bestaat uit vertegenwoordigers van de humanitaire gemeenschap, het maatschappelijk middenveld van Rakhine en de regionale en nationale overheden.

Als het Nederlandse team van Artsen zonder Grenzen er echter in slaagt om haar activiteiten in de regio opnieuw op te bouwen tot maximale capaciteit, dan zou dit een enorme stap voorwaart zijn voor de Rohingya die in de IDP-kampen op dit moment aan hun lot overgelaten zijn.